lamsoor

 

kwelder

Natuurwetgeving - Bescherming van soorten

De bescherming van soorten is geregeld in hoofstuk 3 van de Wet natuurbescherming. In de wet is bepaald dat een ieder voldoende zorg in acht dient te nemen voor natuurgebieden en de (alle) in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving (art 1.11). Een uitzondering geldt voor handelingen in het kader van de Visserijwet.

Als beschermde diersoorten worden aangemerkt: alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren en de zwarte rat, bruine rat, huismuis en mol, alle van nature in Europa voorkomende vogels, alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen en een aantal vissoorten. Bovendien zijn een groot aantal plantensoorten als beschermd aangewezen, en verschillende vlinders, libellen en kevers.

Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. In beginsel is daarvoor de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk.

Deze moet tijdens de uitwerking van zijn plannen of tijdens het plannen van werkzaamheden het volgende in kaart brengen:

  1. Welke beschermde dieren en plantensoorten komen in en nabij het plangebied voor?
  2. Leidt het realiseren van het plan of de uitvoering van geplande werkzaamheden tot handelingen die strijdig zijn met de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming betreffende planten op hun groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving?
  3. Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig aangepast worden dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd moeten worden?
  4. Is om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten ontheffing van de verbodsbepalingen betreffende planten op de groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving vereist?

De wet biedt de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen voor overtreding van de verbodsbepalingen. Vergunningen worden verleend door de betreffende provincie of door het Rijk in geval van hoofdwegen, spoorwegen, hoofdvaarwegen, waterkereringen, militaire terreinen e.d.

Ontheffingen kunnen alleen worden verleend als aan bepaalde voorwaarden van zorgvuldigheid is voldaan. Zo mag door de inbreuk op het verbod geen gevaar bestaan voor de 'gunstige staat van instandhouding' van de soort in het betrokken gebied.

Bij de ontheffingverlening wordt rekening gehouden met de beschermingsstatus van soorten.Voor vogels, soorten van de EU-Habitatrichtlijn en voor nationaal beschermde soorten bestaan verschillende regels


© 2016